Wanneer schrijvers ons een aansprekend personage willen tonen, is het niet genoeg als ze alleen vertellen: ‘Sam de hobbit was trouw en heldhaftig’, of ‘Mr. Hyde was een gemene schurk’.
Lezers geloven iets pas als ze het zien gebeuren.
Dus moet de schrijver een scène schrijven waarin Sam door
zijn meester Frodo wordt weggestuurd maar toch blijft, om hem vervolgens met
gevaar voor eigen leven te redden.
Of een scène waarin mr. Hyde iets doet dat zo gemeen is dat
je nauwelijks durft door te lezen.
Scènes die je zo zou kunnen verfilmen.
Dit principe heet in de literaire wereld 'show, don’t tell',
en als beginnend schrijver heb ik het zelf ook als feedback gehad.
Het grappige is dat we het in de zakelijke wereld nog wel
eens vergeten. Je vraagt een professional op een borrel wat hij doet, en
hij vertelt zijn functienaam. Of als hij zzp-er is hoor je de ‘elevator pitch’ van zijn bedrijf, het schoolvoorbeeld van iets vertellen ('tell') zonder het te laten zien ('show').
Ook daar heb ik me schuldig aan gemaakt. Ik had een
prachtige pitch, die in kernwoorden de waarde benoemde die ik voor
mijn klanten leverde.
Meestal keken mensen er alleen maar glazig bij.
Dus schetste ik maar een beeld van wat ik bij mijn laatste klant had gedaan.
‘Ah,’
zeiden ze dan, ‘bedoel je dat?’
Ook de IT-afdelingen en –organisaties waarmee ik werk moeten
hun waarde aan hun klanten duidelijk maken. Ook dat wordt vaak verteld met prachtige
managementkreten.
Maar uiteindelijk zijn het de concrete verhalen die blijven leven. Die
servicedesk-medewerker die echt in termen van de klanten praat, en met hen
meedenkt. Of die keer dat alles uitviel, en de IT-afdeling binnen de kortste
keren een alternatief systeem werkend had, en daar ook nog helder over
communiceerde.
Een klant wil niet horen dat jij klantgericht bent en voor
continuïteit zorgt, maar het ervaren. En het zijn de verhalen die dat soort
ervaringen levend houden.