woensdag 25 maart 2015

Het natuurlijke ritme: volgen of negeren?

De dagen worden langer. Buiten kondigen bloesems de lente aan. Een natuurlijk ritme dat je kunt voelen: een lentedag voelt anders aan dan een zomer-, herfst- of winterdag.

Onze kalender is ook op dit ritme gebaseerd. Zomervakantie en kerstdagen zijn voor bijna iedereen vaste punten in het jaar. Het is bijna Pasen, de jaarlijkse Matthäuspassion is voor sommigen ook zo 'n moment.

Een ritme geeft duidelijkheid aan mensen en organisaties: werkweken, boekjaren en vaste sportavonden zijn erop gebaseerd. Maar een ritme geeft ook reliëf aan het leven - zonder dit soort ritmes zou iedere dag wel erg hetzelfde zijn.

En een ritme helpt ons om inspanning en ontspanning af te wisselen. Een levensbehoefte voor mensen: zelfs de meest verwoed scheppende kunstenaar of ondernemer werkt het best als hij momenten van gedreven de grens opzoeken afwisselt met momenten van achterover leunen en bijtanken.
Strekken - consolideren noemt Robert Fritz dat patroon, dat voorkomt dat we in lethargie wegzinken (consolideren - consolideren - consolideren) of onszelf opbranden (strekken - strekken - strekken).

Jammer dus dat we steeds meer los komen te staan van die ritmes.
Door kunstlicht hoeven we niet meer te gaan slapen als de zon ondergaat.
Door de voedselindustrie kunnen we in januari zomerse groenten eten.
In de 24-uurseconomie wordt gelachen om het idee van 's avonds vrij zijn.
En door de ontkerkelijking is één rustdag per week ook niet echt hip meer.

Daardoor moeten we steeds meer - en meestal ieder voor zich - onze eigen ritmes maken, en vaak vergeten we dat. Ook in organisaties, met de voortdurende reorganisatierondes als typisch voorbeeld van dat strekken - strekken - strekken -patroon, waarin medewerkers de prijs betalen voor de dadendrang van nieuwe managers, voor de druk van de markt, en vooral voor onze neiging om geen rekening te houden met het natuurlijke ritme van spannen en ontspannen.

Ik merk dat ik de afgelopen tijd meer bezig ben geweest met dit soort ritmes. In allerlei vormen:

Scheiding maken tussen weekdagen en weekeinddagen.
De zakelijke mail 's avonds en in het weekeind dicht houden.
Erwtensoep maken in de winter.
Af en toe eens tussen de bloesems of de herfstbladeren wandelen.
En in de aanloop naar Pasen eens grijpen naar de CD van de Matthäus.
(de tweede opname van Herreweghe, voor wie het wil weten. Linkje voor wie het wil horen.)

maandag 16 maart 2015

'Zeggen dat alles klote is, is de makkelijkste weg'

Afgelopen vrijdagavond overleed René Gude, oud-directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte, tot begin van dit jaar Denker des Vaderlands, en 'standup filosoof' zoals hij zichzelf noemde - nogal ironisch aangezien hij de laatste jaren van zijn leven als gevolg van kanker maar één been had.

Worden wie je bent
Gude was het soort filosoof dat zich niet hult in duisterheden maar juist de filosofie helder en praktisch toepasbaar wil maken. Filosofie was voor hem 'knutselen aan je gedachten' om daarmee (in de woorden van Nietzsche) 'te worden wie je bent', ofwel de best mogelijke versie van jezelf die je in die paar decennia uit de ruwe steen kunt hakken.

Productief denken
Gedachten waren voor Gude de ingang. Want wat ons overkomt, daar kunnen we meestal weinig aan veranderen. Wat we erbij voelen, idem dito. Maar hoe we over die dingen denken, daar hebben we invloed op.

We kunnen onze gedachten gebruiken om nog wat extra te zwelgen in gevoelens van angst en woede, om onszelf een beeld van doelloosheid aan te praten. Als lid van de 'Verloren generatie' in de jaren '70 kende Gude zelf dat patroon maar al te goed, zo vertelde hij interviewer Wim Brands.

Of we kunnen een andere weg gebruiken. Filosofie werd Gudes middel om zijn gedachten juist helder te houden en productief te kunnen gebruiken. 'Ik kon eerst helemaal niet zo goed denken,' zei hij. Dat hij het aan het eind van zijn leven tot Denker des Vaderlands had geschopt vond hij zo te horen tegelijkertijd een grote eer en een reuzemop.

Optimisme
Zijn boodschap was optimistisch. Niet in de wezenloze vorm die stelt dat alles goed is. Maar dat het leven waardevol is, en dat het zinvol en mogelijk is om de dingen beter te maken.

Dat kost vaak inspanning. 'Het leven is soms best een gedoe,' zei hij, en hij kon het weten. Maar ook: 'zeggen dat alles klote is, is de makkelijkste weg.' Depressionisme, zo noemde hij zijn realistische vorm van optimisme, ongetwijfeld met een ferme knipoog.

Beïnvloedbaar
Een van zijn belangrijke lessen was verder dat niemand alleen leeft. 'Zelfs als je een klootzak wilt zijn heb je iemand nodig om een klootzak tegen te zijn,' zei hij.

Hij pleitte er dus ook voor dat mensen zich beïnvloedbaar opstellen, ofwel dat ze zich door anderen durven te laten inspireren. Hijzelf vormde veel van zijn gedachten juist in gesprekken met anderen. 'Dat is eigenlijk een heel goed idee,' zei hij nog in een gesprek met de presentator van het programma 'De Kist' (waarin hij overigens ook zonder blikken of blozen een éénbenige doodskist paste).

Dat betekende overigens niet dat hij een softe kijk op relaties had. 'Maak ruzie,' zei hij. 'Als je ruzie maakt bent je in elk geval geïnteresseerd.' En: 'Wees trouw. Maar blijf niet uit pure trouwigheid je hele leven bij iemand die niet bij je past.'

Waardevol
Dat Gude veel bezig was met het denken betekende niet dat hij een mens zonder gevoelens was. Integendeel, in de latere interviews zagen we een geëmotioneerd man, vol verdriet over het feit dat dat mooie leven doorging maar dat hij er geen deel meer van kon uitmaken. Met gevoelens van angst en woede had hij niet zo veel, maar dat verdriet kon hij waarderen.
'In verdriet kun je verblijven,' zei hij.

Het verdriet over iets wat hij moest gaan missen was voor hem een bevestiging hoe enorm waardevol het voor hem was.