Vreemdste TV-moment van vorige week: de reacties nadat Johan Nijenhuis in DWDD bezwaar maakte tegen de moordlustige Sinterklaas-poster van Dick Maas. Kern van zijn betoog: ik wil niet dat mijn kinderen daar in de openbare ruimte mee geconfronteerd worden.
De beer was los: Nijenhuis werd neergezet als een niet serieus te nemen figuur uit de jaren ’50. Wat een kul, moet kunnen, maar verder ben je best een aardige jongen hoor, Johan.
Misschien een mediastorm in een glas water, maar volgens mij gaat het over meer. De hang naar jaren-'50-knusheid kom je vaker tegen: de tijd waarin we gezamenlijk de schouders eronder zetten, en er nog geen veiligheidsproblemen en wachtrijen in de zorg waren. De populariteit van Pim Fortuijn dreef er mede op, en ook in Wilders’ verhalen over Henk en Ingrid, het ‘afspraak is afspraak’ van het kabinet, en de gezamenlijkheidsgedachte van de linkse partijen tref je het aan.
Nijenhuis geeft stem aan een behoefte van veel mensen: een leefomgeving waarin je niet iedere avond je kinderen hoeft te troosten om wat ze buiten zijn tegengekomen. En tegelijkertijd blijkt uit de reacties hoe we hartstochtelijk hangen aan alles wat dat knusse gevoel juist bedreigt. Zoals het vermeende recht op kwetsen en beledigen, de focus op het eigenbelang, en uithollen van de rol van de vertrouwde overheidsdienders.
We willen het zoet van toen, maar niet het zuur. Dat is een van de grote paradoxen van deze tijd.
maandag 25 oktober 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten