woensdag 8 oktober 2014

Waarom je vooral niet jezelf moet zijn

Ik las ooit een verhaal van oud-schaakkampioen Vasily Smyslov, die vertelde hoe hij vlak voor een toernooi ontdekte dat hij geen colbertje in zijn koffer had gestopt.
Hij ging snel de stad in, griste in de eerste de beste kledingwinkel een willekeurig jasje uit het rek, rekende af en ging tevreden naar zijn hotel om zich voor te bereiden op zijn eerste partij.

Een half jaar later overkwam hem dit opnieuw. Weer vond hij een kledingwinkel en kocht een willekeurig jasje.
Na het toernooi hing hij thuis het nieuwe jasje in de kast. Tot zijn verbazing bleken de twee jasjes volkomen identiek. Hij had twee keer zonder erbij na te denken exact dezelfde keuze gemaakt.

Wie ben ik?
Als trainer hoor ik wel eens mensen zeggen dat ze door het leren van nieuwe gedragsvormen 'niet meer zichzelf' zouden zijn. 
De vraag is om te beginnen al: wat is dat, jezelf zijn? Wanneer ik training geef laat ik andere stukken van mezelf zien dan wanneer ik met mijn vrouw praat, of met mijn vrienden. Ieder professioneel gedrag heeft iets van een masker, en zolang dat masker niet te veel op je gezicht schuurt is dat prima.

Automatismen
Maar wat we 'onszelf zijn' noemen is meestal niet meer dan wat we zo grondig hebben aangeleerd dat we er niet meer over nadenken. Wanneer dat gaat om het jasje dat Smyslov achter het schaakbord draagt zijn de gevolgen nog wel te overzien. Maar als hij op dezelfde manier gedachteloos een zet doet in de beslissende partij van een WK-match, wordt het al erger. 

En als wij automatisch een lastige klant een grote bek geven, of bij een dominante manager in onze schulp kruipen, hadden we misschien beter ook even niet onszelf kunnen zijn.

Geen opmerkingen: